Levensomstandigheden in de gevangenis

Op alle mogelijke momenten werden de gevangenen met geweld en pesterijen geconfronteerd. Geslagen worden met slagwapens zoals knuppels en zwepen (ploertendoders en sjambokken) was dagelijkse kost. Ook urenlang in dezelfde houding blijven staan, schijnexecuties, verkrachtingen, haren uittrekken, voetzolen verbranden, gevangenen urenlang in een dichtgespijkerde kist opsluiten of zuur in de urinebuis inspuiten behoorden tot de toegepaste foltermethodes.

De dag van de gevangenen bestond uit driloefeningen en lichamelijke arbeid die hen helemaal uitputte. Ze moesten niet alleen poetsen en in de keuken werken, maar ook ambachtelijke taken uitvoeren.

Ook gewelddadige verhoren maakten deel uit van het leven in de gevangenis. Die hadden als doel de namen van andere mensen die zich tegen het naziregime verzetten, af te dwingen. 

Onvoldoende hygiëne en sanitaire voorzieningen verergerden het leed van de gevangenen. Ook de voedselvoorziening liet te wensen over: de gevangenen kregen slappe koffie, gedeeltelijk vervuild water, oud brood en slechte soep.

De duur van de gevangenschap varieerde tussen enkele dagen, meerdere weken of zelfs maanden. In principe moesten de gevangenen voor hun vrijlating een verklaring ondertekenen, waarmee ze zich verplichtten om al hun ervaringen te verzwijgen. Ze kregen vervolgens een bewijs van vrijlating, waarop de plaats en duur van de gevangenisstraf vermeld stonden.